Consultatie wetsvoorstel herziening Wet op de lijkbezorging van start
Dinsdag 8 oktober 2024
Eindelijk is het zo ver: de consultatie van het wetsvoorstel ter modernisering van de Wet op de lijkbezorging is begonnen!
Dinsdag 8 oktober ontving BGNU de langverwachte brief van het Ministerie van BZK waarin een reactie gevraagd wordt op het wetsvoorstel om de Wet op de lijkbezorging te herzien. De consultatie van het wetsvoorstel loopt tot 16 december.
Wetsvoorstel bestemming lichamen overledenen
Niet alleen de inhoud van de Wet wordt aangepast, ook de naam. De nieuwe wet gaat “bestemming lichamen overledenen” heten, in plaats van “op de lijkbezorging”.
In de begeleidende brief geeft het ministerie de belangrijkste wijzigingen weer:
- Alkalische hydrolyse als nieuwe lijkbezorgingsmethode;
- Vergemakkelijken van begraven binnen 24 uur;
- Mogelijk maken van gezamenlijk begraven en cremeren;
- Verbetering van de procedures voor het vaststellen van de identiteit van de overledene en de aard van het overlijden;
- Borging van de integriteit van het lichaam van een overledene.
BGNU was natuurlijk benieuwd wat er over deze en andere onderwerpen in het wetvoorstel staat. Bij een eerste, snelle blik vielen ons de onderstaande punten op.
Resomeren in een hydrolysatorium
Een belangrijk thema in het wetsvoorstel is de introductie van alkalische hydrolyse (resomeren) als nieuwe bestemmingsmogelijkheid voor het lichaam van een overledene. De locatie waar het resomeren mag plaatsvinden wordt in het wetsvoorstel als hydrolysatorium aangeduid.
De vaste stof die overblijft na resomeren moet behandeld worden als crematie-as. Lang was onduidelijk welke eisen er aan het effluent gesteld zouden worden. Uit het wetsvoorstel wordt duidelijk dat de vloeistof die overblijft na alkalische hydrolyse niet als stoffelijk overschot wordt beschouwd. De regels voor de afvoer van het effluent vallen onder de Omgevingswet.
Geen wettelijke eisen vakbekwaamheid
Uitvaartorganisaties Nederland pleit er in 7 punten die de Wet op de lijkbezorging beter maken voor om eisen te stellen aan de vakbekwaamheid van degenen die de laatste zorg uitvoeren. In het wetvoorstel komt het ministerie daaraan niet tegemoet. De overheid ziet geen aanwijzingen voor structurele misstanden en wil niet onnodig ingrijpen in de vrije markt.
Besmettingsgevaar kan gecommuniceerd worden
In het artikel over de identificatie van de overledene is in het wetvoorstel onder andere opgenomen: “Voor zover die arts kennis draagt over gevaren die bij de behandeling en bestemming van het lichaam van de overledene een aanmerkelijk risico kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens, kan de arts het bestaan van dit gevaar tevens op het identificerend middel vermelden.” Daarmee wordt het voor artsen gemakkelijker om uitvaartverzorgers en medewerkers in de postmortale zorg te wijzen op hen bekende besmettingsgevaren.
Nieuwe termijnen
Het ministerie maakt in het wetsvoorstel verschil tussen de termijnen voor begraven en voor crematie of alkalische hydrolyse. Voor die laatste twee geldt een termijn “niet eerder dan 36 uur na het overlijden”. Die termijn geldt niet voor begraven. Voor alle drie de vormen van lijkbezorging geldt dat die “geschiedt uiterlijk op de tiende dag na het overlijden”.
In het wetvoorstel wordt ook ruimte gemaakt om lichamen van overledenen gezamenlijk te bestemmen, bijvoorbeeld in het geval van een overleden tweeling.
Reacties