Een professionele branche deelt ervaringen en leert van fouten
Donderdag 11 maart 2021Uitvaartverzorgers vinden dat ze het mooiste werk van de wereld hebben, maar leggen de lat wellicht te hoog. ‘Nee zeggen’ kun je leren en van fouten hoef je niet wakker te liggen. “Bespreek meer met elkaar en met je leidinggevende” adviseert arbodeskundige Annemarie van Zuylen. Postmortale medewerkers ervaren een grote fysieke belasting. Een verslag van het BGNU ThemaEvent op 10 maart 2021 naar aanleiding van het onderzoek ‘altijd aan’.
Het onderzoek
Tijdens een BGNU ThemaEvent presenteerden BGNU-directeur Heidi van Haastert en onafhankelijk arbodeskundige Annemarie van Zuylen (van Beter, een arbodienst voor de zakelijke dienstverlening) de resultaten van een onderzoek naar het welbevinden van uitvaartwerkers. Dit onderzoek, dat BGNU samen met Brancheblad Uitvaartzorg opstelde en dat uitgevoerd werd door communicatiebureau COOS onder zzp’ers, werknemers en werkgevers in de uitvaart- en postmortale zorg, had als invalshoek ‘sta je altijd aan’ en hoe ga je daar mee om?
ThemaEvent voor PE
Bijna tweehonderd deelnemers namen online deel aan het ThemaEvent. Na afloop ontvingen zij via de mail een bewijs van deelname, goed voor 1 PE-punt.
Respons
Een vragenlijst voor werknemers en zzp’ers in de uitvaartzorg werd door 346 respondenten ingevuld, waarvan 17 procent postmortale medewerkers (in vaste dienst), en de rest grotendeels uitvaartverzorgers (39 procent in vaste dienst, 4 procent oproepkracht en 20 procent zelfstandigen). De vragenlijst voor werkgevers en leidinggevenden werd 87 keer ingevuld, waarvan bijna de helft door leidinggevenden in het kleinbedrijf, die zelf ook uitvaarten verzorgen.
Cao-fonds
Vanaf dit jaar wordt er een cao-fonds gevuld (met een afdracht van 0,2 procent van de bruto loonsom) dat ingezet wordt voor de duurzame inzetbaarheid van werknemers. Dit onderzoek is een startpunt om in beeld te brengen aan welke activiteiten behoefte bestaat. Duidelijk werd ook dat een grote groep uitvaartwerkers tussen de 45 en 55 jaar oud is.
Supervisie en intervisie
Het valt Van Zuylen op dat de uitvaartbranche, vergeleken met andere branches, de lat erg hoog legt én dat er weinig besproken wordt. “Deel je ervaringen met collega’s en leidinggevenden,” adviseert ze meermaals. Supervisie en intervisie noemt ze goede tools hiervoor. “Ook zelfstandigen zouden moeten onderzoeken hoe ze een uitlaatklep vinden en elkaar kunnen ondersteunen, dat doen bijvoorbeeld psychologen ook.”
In vaste dienst/zzp’ers
Juist zzp’ers lopen een groot risico dat hun batterij helemaal leegloopt, want 85 procent van hen geeft aan dat de familie waarvoor ze werken altijd vóór gaat (tov 54 procent bij werknemers in loondienst). “En een lege batterij is twee keer zo moeilijk om weer op te laden,” weet Van Zuylen, “zover moet je het dus niet laten komen.”
Verder verschillen de antwoorden van zelfstandigen en uitvaartwerkers in loondienst niet veel. Postmortale medewerkers worden duidelijk meer fysiek belast. Voor hen kan er gekeken worden of er hulpmiddelen op de markt zijn om het werk lichter te maken. Misschien kan er vanuit het cao-fonds onderzoek gedaan worden naar de diverse mogelijkheden.
Batterij opladen
Naast een gezonde leefstijl (goede voeding, voldoende beweging) zijn energiebronnen: de steun van collega’s en leidinggevenden, een duidelijke rolopvatting, waardering, autonomie, weerbaarheid, geloof in eigen kunnen, optimisme en flexibiliteit. Energieslurpers zijn: emotionele belasting, een conflict tussen werk en privé, hoge werkdruk en veranderingen.
Astrids balans
Uitvaartverzorger Astrid Strijbos van uitvaartvereniging Memento Mori in Heerde had voor ze uitvaartverzorger werd vijftien jaar een praktijk in psycho-sociale hulpverlening. Hoe zorgt ze zelf voor een goede balans? “Voor mij is voldoende slaap belangrijk en ik hecht aan mijn vrije weekenden – om de week. Ook zorg ik voor gezonde voeding, dagelijks bewegen en voldoende rustmomenten.” Maar even later geeft Strijbos op een vraag van een van de deelnemers eerlijk toe dat als puntje bij paaltje komt ook bij haar de familie (bijna) altijd voor gaat. Wel heeft ze het zo geregeld dat collega’s in drukke tijden haar werk achter de schermen voor een groot gedeelte over kunnen nemen. “Ik onderhoud dan de contacten met de familie, en het overzicht op hoofdlijnen, verder delegeer ik zoveel mogelijk.”
De poll
Tijdens het webinar worden de deelnemers een aantal keren gevraagd naar hun mening of handelen. Op de vraag ‘hoe houd je werk en privé in balans’ antwoordt een schrikbarend grote groep, namelijk een derde, ‘daar helemaal niks aan te doen’. Een bijna even grote groep geeft aan ‘te luisteren naar hun lijf’. “Dat klinkt mooi, maar in feite ben je dan te laat,” zegt Van Zuylen, “dan heb je al klachten. Beter is het om momenten voor je zelf te blokken, én je daar ook aan te houden.”
Zware kanten
Het is natuurlijk een heel mooie uitkomst dat het merendeel van de uitvaartwerkers gelukkig is en niet wakker ligt. Opvallend is wel dat postmortale medewerkers vaker aangeven dat ze niet wakker liggen omdat ze moe zijn. Ook uit andere antwoorden blijkt het vak van overledenenverzorger fysiek belastend is, naast de belasting van wisselende werktijden.
Fouten maken
Een grote groep – 67 procent – geeft aan geregeld wakker te liggen omdat ze bang zijn fouten te maken die het rouwproces kunnen verstoren. “Schokkend,” noemt Van Zuylen dit hoge percentage. Ze vraagt zich af of uitvaartverzorgers de lat niet té hoog leggen. Ze adviseert: “Vraag je eens af of je klant die fout überhaupt wel opmerkt. Of is het vooral jouw idee?” En – daar hebben we hem weer: “Bespreek het met je collega’s en leidinggevende.”
Goed nieuws is er ook. Uit een tweede poll-vraag blijkt dat de overgrote meerderheid een gemaakte fout met de familie bespreekt.
Astrids fout
Strijbos geeft een voorbeeld van hoe zij met een door haar gemaakte fout omging. Het ging om een usb-stick voor een opname van de dienst, die ze vergeten had aan de koster te geven. Ze zag hem in haar tasje zitten toen de dienst al begonnen was en ze niet meer naar de koster kon. “Ik wilde dat ik op een knopje kon duwen, waardoor ik ter plekke zou verdwijnen.” Dat gebeurde uiteraard niet. “Met het schaamrood op de kaken ben ik meteen na de dienst naar de familie gegaan. Ik heb direct gezegd dat ik het verschrikkelijk vond, dat het mijn fout was en heb me verontschuldigd. Ik heb gelukkig tot nu toe nog nooit meegemaakt dat een familie dan boos werd.”
Afwegen
Het niet-weten wat de dag je gaat brengen, ervaren veel uitvaartwerkers als een mooie kant van het vak. Maar soms wordt het als zwaar ervaren. “Het gaat steeds om de balans,” zegt Van Zuylen, “wegen de voordelen op tegen de nadelen. Vind ik het werk nog leuk, of vind ik het vooral zwaar?”
Duurzaam inzetbaar
Van Haastert sluit af met de opmerking dat BGNU de uitslagen van de enquêtes gaat gebruiken om het cao-fonds voor duurzame inzetbaarheid op te tuigen met middelen die zorgen dat uitvaartverzorgers hun werk ‘het allermooiste vak’ blijven vinden, en tools krijgen om dit – minstens tot hun pensioen – vol te houden.
Verder
- Wie zich had aangemeld voor dit webinar kan het een jaar lang terugkijken.
- De resultaten van het onderzoek ‘altijd aan’ zijn terug te vinden via deze link. Daar lees je ook wat ‘altijd aan’ voor uitvaartverzorgers en medewerkers postmortale zorg kan betekenen.
- Het aprilnummer van Brancheblad Uitvaartzorg heeft als thema ‘altijd aan’. In dit nummer meer aandacht voor het onderzoek.
Reacties